In de praktijk ontstaat vaak discussie over het toepasselijke belastingtarief bij de verkoop van een (mobiel) chalet, en dit kan soms lastig te bepalen zijn. Vooral rond het begin van 2021 werd het ingewikkelder, omdat de algemene overdrachtsbelasting per 1 januari 2021 volgens het kabinet verhoogd werd van 6% naar 7%, en er ook werd gesproken over het hanteren van een 0%-tarief voor starters op de woningmarkt.

Het is van cruciaal belang om te bepalen of een chalet als onroerend of roerend wordt beschouwd, zowel voor de btw-heffing als voor de overdrachtsbelasting. Dit bepaalt in beginsel of er 21% btw, 2% overdrachtsbelasting moet worden betaald, of dat er een vrijstelling van toepassing is, wat aanzienlijke financiële gevolgen kan hebben.

Roerend of onroerend?

Wanneer een chalet wordt beschouwd als een onroerende zaak, is er 2% overdrachtsbelasting verschuldigd bij de verkoop, met enkele uitzonderingen:

1. Als het chalet wordt verkocht vóór de eerste ingebruikname, is de levering vrijgesteld van overdrachtsbelasting, maar moet er btw worden betaald over de koopprijs.
2. Als het chalet wordt verkocht na de eerste ingebruikname, maar binnen twee jaar na het eerste gebruik, en de koper kan de btw geheel of gedeeltelijk aftrekken, dan moeten zowel btw als overdrachtsbelasting worden betaald.
3. Als het chalet wordt verkocht na de eerste ingebruikname, maar binnen 6 maanden nadat de verkoper het chalet heeft gekocht en hij btw heeft betaald die niet aftrekbaar was of overdrachtsbelasting heeft betaald die niet heeft geleid tot vermindering van schenk- of erfbelasting, dan wordt de grondslag van de overdrachtsbelasting verminderd. In dit geval wordt alleen belasting geheven over het bedrag dat de eerdere belasting te boven gaat.
4. Als het chalet niet is bestemd als woning, bedraagt het overdrachtsbelastingtarief 6% (of 7% vanaf 1 januari 2021), indien van toepassing.

Of een chalet wordt beschouwd als een roerende zaak of onroerende zaak, kan echter een uitdaging zijn. Voor de btw-heffing wordt een chalet als onroerend beschouwd als het niet gemakkelijk te demonteren en te verplaatsen is, en dus niet zonder veel inspanning en aanzienlijke kosten verwijderd kan worden. Bijvoorbeeld, een stacaravan die aan een vervoermiddel kan worden gekoppeld en verplaatst kan worden, wordt beschouwd als roerend voor btw-doeleinden.

De recente uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft de criteria verduidelijkt. In een vergelijkbare zaak oordeelde het Hof dat een mobiel chalet, dat op een fundering van houten balken was geplaatst, verbonden was met riolering, nutsvoorzieningen en kabels, en omgeven was door een aangelegde tuin, als onroerend werd beschouwd. Het Hof legde bijzondere nadruk op twee criteria:

1. Of het chalet zonder veel inspanning en tegen aanzienlijke kosten kan worden verplaatst.
2. Of er een intentie bestaat om het chalet duurzaam op een bepaalde plaats te gebruiken.



Door de intentie zwaarder mee te laten wegen, kan sneller worden geconcludeerd dat het chalet als onroerend goed wordt beschouwd. Dit kan zowel voordelig als nadelig zijn voor belastingplichtigen.

In het kort, het belastingtarief dat van toepassing is bij de verkoop van een (mobiel) chalet hangt af van of het als roerend of onroerend wordt beschouwd, wat op zijn beurt afhangt van de specifieke omstandigheden van het chalet en de intentie van de partijen bij de verkoop. Dit kan leiden tot verschillende tarieven, variërend van 21% btw tot 7%, 6%, 2%, 0% of vrijstelling.